De toekomst van Stichting Kinderboerderij De Taghof staat op de tocht, aangezien de gemeente al langere tijd privatiseringsplannen heeft. Dit besluit werd al in 2017 door het college en de raad vastgesteld. Tijdens de gemeenteraadsvergadering uitten vrijwilligers hun zorgen en teleurstelling over de gang van zaken.
De stichting voelde zich overvallen toen de gesprekken destijds opgestart werden. “De eerste gesprekken waren met een wethouder en enkele ambtenaren. Wij dachten dat deze gesprekken zouden gaan over het onderhoud van de kinderboerderij. Toen werd ons medegedeeld dat de privatisering een voldongen feit is”, vertelt Mariska Palland-Timmerman, bestuurslid van de stichting.
Kritiek op de gemeente
Ze vertelde verder over de rol van de kinderboerderij in de samenleving. “We zijn altijd een vangnet geweest voor jong en oud. Dit besluit voelt als een klap in ons gezicht”, aldus Palland-Timmerman. Ze uit bovendien kritiek op de gemeente: “Er worden gouden bergen beloofd, maar niets wordt waargemaakt. In een van de gesprekken werd gezegd dat een besluit van de raad niet zomaar gewijzigd kon worden, omdat de gemeente dan niet krachtig zou overkomen. Maar de manier waarop nu met ons wordt omgegaan, is ook niet krachtig. Een sterke gemeente kijkt naar haar eigen beleid en past dit aan wanneer nodig.”
De gemeente stelt dat de privatisering noodzakelijk is om de toekomst van de kinderboerderij te waarborgen. Volgens wethouder Slingerland komt dit voort uit het beleidsplan ‘Krachtig Accommoderen’, dat in 2017 werd vastgesteld. Hierin is bepaald dat gemeentelijke accommodaties met een maatschappelijke functie zoveel mogelijk zelfstandig moeten opereren.
Begrip en kritiek bij raadsleden
Raadsleden toonden begrip voor het emotionele betoog, dat regelmatig met een snik en een traan werd voorgelezen. Kira Fijn (BGZ) gaf aan dat de verwachtingen mogelijk te hoog gespannen waren: “Tijdens de bijeenkomst in september”, toen presenteerde de stichting een beleidsplan. “Hebben wij aangegeven dat het besluit al in 2017 is genomen. We hebben toen ook uitgelegd dat het gemeentelijk vastgoed wordt afgestoten. Maar wij snappen heel goed dat dit emotioneel enorm beladen is.”
Toch klonk er ook kritiek op de manier waarop het college met de situatie omgaat. “Natuurlijk hebben wij als raad afgesproken dat we gemeentelijke gebouwen afstoten, maar de gevolgen en consequenties daarvan liggen bij het college”, aldus John Smits (VVD). Marco van der Vegte (CDA) sloot zich daarbij aan.
Win-win situatie
Een belangrijk onderdeel van het voorgestelde beleidsplan van de stichting was de aanstelling van een betaalde kracht, die de openingstijden zou verruimen en meer samenwerkingen mogelijk zou maken. “We kunnen dan veel meer maatschappelijke stages opvangen, gehandicapten, ouderen en mensen die in zak en as zitten. Zij vinden bij ons een plek en fleuren weer op, waardoor ze opnieuw kunnen deelnemen aan de maatschappij. Ons beleidsplan is een win-win situatie, en voor de gemeente kost het slechts één betaalde kracht.” Volgens de gemeente past dit echter niet binnen de kaders van de privatisering.
In een eerder persbericht benadrukte de gemeente dat de privatisering juist bedoeld is om het voortbestaan van de kinderboerderij te garanderen. De kinderboerderij staat volgens de gemeente voor forse investeringen in onderhoud en vervanging, terwijl het vinden van vrijwilligers steeds moeilijker wordt.
Voor de vrijwilligers van kinderboerderij blijft de toekomst onzeker. Eind februari staat een gesprek gepland met burgemeester Bilder, waarin zij hopen op een definitief antwoord op hun beleidsplan. “Als het antwoord nee is, zijn wij genoodzaakt onze dieren te verkopen en de sleutels in te leveren”, zei Palland-Timmerman. “Dat zou onze ergste nachtmerrie zijn.”
Toch lijkt het daar wel op af te stevenen. Het college komt nog met een nieuw voorstel of plan van aanpak naar de raad, maar dat zal niet zijn om de privatisering te stoppen. In plaats daarvan wordt onderzocht hoe de kinderboerderij ‘op de markt gezet’ gaat worden. Ook lijkt een positief antwoord op het beleidsplan van de kinderboerderij niet in de lijn der verwachtingen te liggen.