De gemeenteraad van Zwartewaterland voerde deze week een emotioneel en bij vlagen fel debat over de monumentale status van de pastorie in Mastenbroek. Twee moties, beide vreemd aan de orde van de dag, zorgden voor de nodige reuring in de raad.
Begin februari werd in de raadszaal al gesproken over de pastorie. Toen was de aanleiding het toekennen van de monumentale status. Dit keer ging een van de moties over het beperken van die status tot uitsluitend het gebouw, en niet – zoals eerder geadviseerd – ook de omliggende tuin en singel.
Monumentale status beperken tot het gebouw
De gezamenlijke motie van CU, BGZ, CDA en VVD komt in de kern neer op het volgende: het aanwijzen van het pastoriegebouw in Mastenbroek als monument – à la. Maar de tuin en omliggende singel? Niet nodig, vinden de indieners. Volgens hen ontbreekt onderbouwing voor het besluit, en zorgt de brede aanwijzing voor onnodige beperkingen bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen en het gebruik van het perceel.
De SGP en PvdA tekenden de motie niet mee, wat leidde tot een toch wat aparte situatie tussen de coalitiepartijen. Waar de CU – als mede-indiener en spreker namens de motie – pleitte voor een beperktere monumentale status, stelden hun coalitiepartners SGP en PvdA zich kritisch op. Volgens de SGP was de motie een voorbeeld van slecht bestuur. De partij stelde dat het college hier simpelweg bestaand beleid uitvoert, gebaseerd op een unaniem vastgestelde verordening en een gedegen advies van erfgoedorganisatie Het Oversticht. “Dit voelt willekeurig”, aldus de fractie. Ook de PvdA vond het onlogisch om de tuin los te koppelen van het gebouw, aangezien het samen het monument vormt.
Emoties lopen op
Wethouder Rietman kreeg in het debat meerdere keren het woord, en dat leidde tot af en toe emotionele en ietwat verhitte discussies. Hij benadrukte dat het proces zorgvuldig is verlopen en stelde voor om aanvullend onderzoek te doen naar de exacte monumentale waarde van tuin en singel, en of huis en tuin monumentaal gezien onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De CU vond dat het onderzoek al gedaan had moeten worden. Het CDA pleitte juist voor vertrouwen in de eigenaar: “Niet alles hoeft juridisch dichtgetimmerd te worden.” De VVD begreep überhaupt het probleem van de wethouder niet.
Uiteindelijk reikte BGZ de helpende hand. “Als de wethouder onderzoek wil doen, is dat zijn goed recht. Daarna kunnen wij als raad opnieuw naar de uitkomst kijken en een afweging maken. Dan hebben we allemaal wat we willen”, luidde het voorstel van de partij. Wethouder Rietman bleef het bijzonder vinden, maar proefde de meerderheid voor de motie. “Maar ik ga wel onderzoek doen”, besloot hij.
Motie twee financieel voordelig voor kerken, stichtingen en verenigingen
De discussie over de pastorie was daarmee nog niet ten einde. Een tweede motie, ditmaal unaniem ingediend door alle fracties, beoogt een financiële regeling voor (een deel van de) eigenaren van gemeentelijke monumenten. In dit geval toegespitst tot kerken, stichtingen en verenigingen. Hiermee zou een onderscheid worden gemaakt met particuliere eigenaren. Wethouder Rietman stelde de vraag of dit onderscheid wel wenselijk is, maar BGZ vond van wel: “Een particulier kan het pand verkopen en er winst op maken. Een kerk of stichting heeft geen winstoogmerk.” Met steun van alle partijen werd ook deze motie aangenomen.
Hoewel beide moties zijn aangenomen, is de kwestie nog niet beslecht. Wethouder Rietman komt op termijn terug naar de raad met de resultaten van het onderzoek naar de monumentale waarde van het perceel. De pastorie in Mastenbroek blijft voorlopig dus onderwerp van gesprek – en een gevoelig onderwerp in de gemeentelijke politiek.