Een week in de Provence biedt de mogelijkheid om historische steden, karakteristieke dorpjes en natuurlijke landschappen op een ontspannen tempo te verkennen. De voorgestelde route helpt bij het plannen van de reis, met stops in Marseille, Avignon, in de Luberon en in de Camargue. Elke locatie heeft zijn eigen kenmerken: Marseille is een grote havenstad, Avignon draagt een middeleeuwse sfeer, terwijl de Luberon en de Camargue rustigere gebieden zijn, ver weg van massatoerisme. Het reizen tussen deze gebieden laat je overgaan van versterkte steden naar kleine dorpen midden in het platteland.
Dag 1: Marseille en de Vieux-Port
De reis kan beginnen in Marseille, dat gemakkelijk bereikbaar is via de internationale luchthaven en het spoorwegnet. De Vieux-Port is altijd levendig, met vissers, markten en veerboten naar de Frioul-eilanden. In de omgeving vind je de wijk Le Panier, het oudste gedeelte van de stad, met smalle straatjes, kleurrijke gevels en werkplaatsen van lokale ambachtslieden. Als je omhoog klimt naar de Basilique Notre-Dame de la Garde, heb je een panoramisch uitzicht over de stad en de zee. Voor wie even wil ontsnappen aan de drukte, is het Nationaal Park van de Calanques een aanrader, een stuk kustlijn met rotsachtige inhammen en helder water. ’s Avonds is het zeker de moeite waard om bouillabaisse te proeven, de traditionele vissensoep van de stad, geserveerd met crostini en rouille.
Dag 2: Aix-en-Provence en de Mont Sainte-Victoire
Op minder dan een uur afstand van Marseille ligt Aix-en-Provence, een wat intiemere en georganiseerdere stad. De Cours Mirabeau, met zijn platanen en historische cafés, vormt het hart van de stad, terwijl de Provençaalse markt de straten vult met lokale producten. Fonteinen zijn overal te vinden, van de kleine tot de meer indrukwekkende, zoals de Fontaine de la Rotonde. Voor kunstliefhebbers herbergt het Granet Museum werken van Cézanne en andere Franse schilders. In de namiddag is het mogelijk om de Mont Sainte-Victoire te bezoeken, een geliefd gebied onder wandelaars en verbonden aan de impressionistische schilderkunst.
Dag 3: Avignon en het Pausenpaleis
Avignon is een van de steden die het meest verbonden is met de geschiedenis van de Provence, met het Pausenpaleis als belangrijkste attractie. Dit gebouw, gebouwd in de 14e eeuw, heeft een imposante uitstraling en vertelt het verhaal van de periode waarin de stad het centrum van het christendom was. De Pont Saint-Bénézet, die onaf is gebleven na het instorten van verschillende bogen, is een van de bekendste symbolen van de stad. De oude binnenstad, gelegen binnen de middeleeuwse muren, is perfect voor wandelingen langs boetieks, pleinen en markten. Tot de lokale specialiteiten behoort daube provençale, een langzaam gestoofd vleesgerecht met rode wijn en aromatische kruiden, dat erg gewaardeerd wordt in traditionele bistro’s.
Dag 4: Arles en de Camargue
Arles kent een verleden dat teruggaat tot het Romeinse Rijk, met een goed bewaard gebleven amfitheater dat nog steeds gebruikt wordt voor voorstellingen en evenementen. Het compacte historische centrum kan in een paar uur verkend worden, met schaduwrijke pleinen en oude herbergen. Vincent van Gogh woonde hier, en verschillende plekken in de stad doen denken aan zijn beroemdste werken. Niet ver hier vandaan ligt de Camargue, een van de meest bijzondere gebieden van Frankrijk, met landschappen die gekenmerkt worden door moerassen en zoutpannen, waar roze flamingo’s, witte paarden en zwarte stieren leven, vaak zichtbaar langs de natuurroutes. Het startpunt voor een bezoek aan dit gebied is Saintes-Maries-de-la-Mer, een klein stadje aan zee.
Dag 5: De Luberon en de middeleeuwse dorpen
De Luberon is een van de meest sfeervolle gebieden in de Provence, met heuvels bedekt met wijngaarden en dorpjes gebouwd in steen. Gordes valt op door zijn panoramische ligging en de stenen huizen die tegen de vallei aan lijken te kleven, terwijl Roussillon bekend staat om zijn levendige kleuren, veroorzaakt door ocreafzettingen. L’Isle-sur-la-Sorgue, doorkruist door kanalen en beroemd om zijn antiekmarkten, is een ideale tussenstop voor een relaxte pauze. De lokale markten verkopen verse geitenkazen, lavendel honing en olijfolie, typische producten uit de regio. Wie enkele dagen in dit gebied wil blijven, heeft diverse overnachtingsmogelijkheden, variërend van stenen huisjes tot luxe residenties midden in het platteland, perfect voor wie op zoek is naar rust en een authentiekere omgeving dan de toeristische steden.
Dag 6: De Gorges du Verdon
De Gorges du Verdon behoren tot de meest spectaculaire natuurlijke landschappen van de Provence. De kloof, met kalkstenen rotswanden en een rivier met turkoois water, is een geweldige bestemming voor liefhebbers van buitenactiviteiten. Het is mogelijk om de panoramische paden langs de kloof te bewandelen of een kajak te huren om de rivier af te dalen. Langs de route zijn er uitkijkpunten zoals Point Sublime, dat een compleet uitzicht over de kloof biedt. De wegen langs de rivier zijn ideaal voor een autoreis of een motortocht, met verschillende rustplaatsen om foto’s te maken of te picknicken.
Dag 7: De lavendelvelden van Valensole
Als de reis plaatsvindt tussen juni en augustus, kan een van de laatste stops het plateau van Valensole zijn, waar de lavendelvelden zich over kilometers uitstrekken. De Abbaye de Sénanque, omgeven door paarse velden, is een andere plek die nauw verbonden is met de lavendelcultivatie. Tijdens de bloeiperiode trekt de streek fotografen en reizigers die de panoramische wegen tussen de velden verkennen en stoppen bij kleine winkels die lavendelolie, ambachtelijke zepen en gearomatiseerde honing verkopen. Elk jaar wordt het Lavendelfeest gehouden, een evenement gewijd aan de lokale producten en de agrarische tradities van de Provence.