Genemuiden, een stad en haar visserij: 1347-1900
Er komt opnieuw een boek uit van Henk Beens over de geschiedenis van Genemuiden: Brood uit het water met als subtitel: Genemuiden een stad en haar visserij: 1275-1900. Het betreft een uitgave in kleur (A4 formaat), telt 288 pagina’s, met honderden kaarten en tekeningen in kleur. Bij deze de onderwerpen die worden beschreven. Er bestaat de mogelijkheid om in te tekenen tot en met 29 april. Via email: h.beens85@kpnplanet.nl met u naam, adres en telefoon.
Prediker schreef destijds de wijze woorden: ‘Wij zijn kinderen van deze tijd en de eeuw is in ons hart gelegd’. Deze universele uitspraak heeft betrekking op alle voorgaande, huidige en komende generaties. Het betekent dat ieder mens en samenleving deel uitmaakt van een ontwikkeling, die afhankelijk is van de periode waarin men leeft. Onwillekeurig rijst dan de vraag hoe het leven eruit zag in de tijden die voor ons waren. In dit boek wordt onder andere globaal het ontstaan van het landschap beschreven, zoals: de gevolgen van de voorlaatste ijstijd, het ontstaan van het Flevomeer/Almere, de Zuiderzee en de gevolgen daarvan voor de Genemuidenaren. Een boeiende ontwikkeling, veroorzaakt door verandering van het klimaat. In dit krachtenspel was de mens een onbetekenende factor. Ook het ontstaan van de al in het jaar 500 genoemde nederzetting Gelmuda komt aan de orde. Een aantal wetenschappers, die in de 16e eeuw leefden, geven hierover hun mening. Opmerkelijk is dat ze ieder voor zich verwijzen naar het begin van de jaartelling. Bovendien zijn er ook andere aanwijzingen, die daarop duiden.
Ontwikkeling is een gecompliceerd proces dat steeds in beweging is. Karel de Grote (742-814) heeft met zijn beleid, gericht op uitbreiding van zijn rijk en het christendom en op het ordenen en inrichten van de maatschappij, veel in gang gezet. Deze krachtige persoonlijkheid en een groot organisator, beschouwde zich als stadhouder van God: de wereld was van hem. Hij eiste vrijwel alle rechten op en voerde in zijn rijk wetgeving in: op staatkundig, economisch, kerkelijk en cultureel gebied. Om zijn rijk goed te kunnen besturen, verdeelde keizer Karel zijn grondgebied in een aantal gewesten. Die werden bestuurd door bisschoppen, hertogen en graven, de zogenaamde leenmannen. Ook de indeling van gebieden wordt beschreven, waaronder het door de bisschop van Utrecht bestuurde Sticht en Oversticht, maar ook het Genemuider kerspel, een begrensd gebied dat bij een parochie hoorde. Bovendien wordt aandacht geschonken aan het schoutambt van Genemuiden en de buurschappen in de naaste omgeving.
De eerste bewoners vestigden zich op het veen aan de monding van een waterloop uit Mastenbroek. Die stroomde in de vidrus of Vecht, het latere Zwarte Water, die even verderop in het Flevomeer stroomde. Ze waren in eerste instantie op elkaar aangewezen en in hoofdzaak bezig met het verwerven van de eerste levensbehoeften. Ze leefden eeuwen lang van wat de natuur in de naaste omgeving bood: visserij, jacht op watervogels, veehouderij en in de late middeleeuwen mattenvlechterij. Na verlening van het stadsrecht in 1275, was Genemuiden een zelfstandige enclave in het omringende platteland met hetzelfde stadsrecht als Zwolle en andere Sallandse steden. De bewoners kozen voortaan hun eigen bestuurders, die verordeningen vaststelden voor alle terreinen van de samenleving. Er zijn zeker een aantal volksraadplegingen gehouden in de in 1275 in gebruik genomen St. Nicolaaskerk. Ook het stedelijk leven, de zorg voor de medemens en de functie van de kerk wordt beschreven.
Tijdens de Gelderse oorlogen in de 16e eeuw, de Tachtigjarige Oorlog van 1568 tot 1648 en de oorlog met de bisschop van Münster, heeft de bevolking van Genemuiden veel geleden. Tijdens de Gelderse oorlogen was Genemuiden regelmatig het centrum van de macht van hertog Karel van Gelre. Dat bracht de bevolking veel ellende. In de Tachtigjarige oorlog werd de stad regelmatig bezet en bezocht door Spaanse of Staatse troepen. Dan volgde inkwartiering en afpersing van voedsel. Bovendien was er sprake van brandstichting, verkrachting, plundering en vorderde men hooi voor de paarden van ruiterbenden. Soms moest men vluchten. De bevolking werd steeds opnieuw het kind van de rekening. Het oorlogsgeweld was vooral het gevolg van de strategische ligging van de stad Genemuiden en de aanwezigheid van een kasteel. Het was een tijd waarin Genemuiden verarmde en vooruitgang nagenoeg onmogelijk was.
Deze unieke studie gaat vooral over de visserij, tot in de late middeleeuwen de belangrijkste bestaansbron van de burgers van Genemuiden. Al ver voordat Genemuiden stadsrechten kreeg, visten de bewoners in het nabij gelegen Flevomeer op zoetwatervis. In 1347 kreeg de stad van bisschop Jan van Arkel een eigen visdomein in de inmiddels ontstane Zuiderzee: het stadswater. Dat betekende economisch voordeel voor de burgers, want zij konden voor weinig geld viswater van de stad huren. Jaarlijks trokken op verschillende tijdstippen populaties zalmen, steuren en elften, vanuit de Noord-Atlantische Oceaan en de noordelijke zeeën naar de mondingen van de IJssel en het Zwarte Water. Vandaar trokken ze de rivieren op om zich in het zoete water van de bovenloop of de zijtakken voort te planten, op paaiplaatsen waar ze waren geboren. Het was een gerichte tocht van duizenden kilometers, een gigantische prestatie, maar eveneens een mysterie. Genemuider vissers vingen deze vissoorten tijdens de trek. Eeuwenlang konden ze hiervan profiteren en was de visserij en daaraan verwante nevenactiviteiten, een belangrijke bron van inkomsten. In 1588 telde de vissersvloot 22 ‘schuiten’ en een aantal kleinere boten. De stad telde toen circa 600 inwoners.
Op den duur ontstond over de visserij ruzie met de stad Kampen, de landadel van Vollenhove en Hollandse vissers. Genemuiden kreeg voor het handhaven van haar rechten meestal steun van de stad Zwolle, waarmee men een bijzondere relatie had. Het waren economische conflicten, waarbij het niet alleen bij praten bleef. Toen de paaigebieden door de mens werden verstoord of ingepolderd, liet de visserij op genoemde soorten het afweten. Ook de gevolgen van de verzilting van de Zuiderzee voor de visserij wordt belicht. Daardoor zocht de zoetwatervis zich een uitweg naar het kustwater tussen Genemuiden en Kampen. Daar werd namelijk aanhoudend zoet water aangevoerd door het Zwarte Water, de IJssel en een paar andere stromen. Het betrof een rijk visgebied. In de eerste helft van de 19e eeuw ontwikkelde Genemuiden zich tot een belangrijke aanvoerhaven van zeevis en telde de stad een vijftal haringrokerijen. Genemuider handelaren verkochten de vis tot ver in het achterland, maar exporteerden ook vis naar Duitsland. In het ondiepe water van het kustgebied werd voornamelijk gevist met punters en staande netten. Een aantal puntervissers sneed ook riet en biezen en maakte in de winter biezenmatten. In tegenstelling tot het veerrecht, raakte Genemuiden in de Franse tijd (1795-1813) haar visrecht kwijt. Er komt nog een vervolg op dit boek. Deel 2 gaat niet alleen over de techniek van de visserij, maar vooral over de tijdsgeest, het leven van de vissers en de gevolgen van de afsluiting van de Zuiderzee.
Henk Beens.
Bon inleveren bij Sportlaan 6 Genemuiden of aanmelden via email: h.beens85@kpnplanet.nl