De gemeente Zwartewaterland werkt aan het wegwerken van achterstanden in het monumentenbeleid. In dit kader heeft de gemeenteraad unaniem een erfgoedverordening aangenomen. Een van de panden die recentelijk als gemeentelijk monument is aangewezen, is de 113 jaar oude pastorie in Mastenbroek. Deze beslissing stuit echter op weerstand bij de plaatselijke hervormde gemeente.
Jan van der Klocht, voorzitter van het college van kerkrentmeesters van de hervormde gemeente Mastenbroek, sprak hierover in tijdens de gemeenteraadsvergadering. Het doel van het aanwijzen van monumentale panden is het behoud van hun historische waarde, zodat deze niet verloren gaat bij bijvoorbeeld een verbouwing. Overigens iets wat ook het streven is van de kerkrentmeesters.
Er vonden drie gesprekken plaats tussen de kerkrentmeesters en wethouder Rietman, waarin de voor- en nadelen van de monumentale status werden besproken. “Als eigenaren zien wij geen enkel voordeel in deze aanwijzing. De nadelen daarentegen zijn aanzienlijk”, verklaarde Van der Klocht. Dit vormt de kern van het onoverbrugbare verschil: waar de gemeente de pastorie als gemeentelijk monument wil beschermen, verzetten de eigenaren zich fel tegen deze status.
Ondanks het bezwaar dat de kerkrentmeesters hebben ingediend, heeft het college besloten de aanwijzing door te zetten. “Een gesprek heeft geen betekenis als er niet naar de stem van de eigenaren wordt geluisterd. Alle bezwaren worden terzijde geschoven en niet gehoord. We verzoeken dan ook om herziening van de aanwijzing”, aldus Van der Klocht.
De gemeenteraad reageerde uitgebreid op de inspraak. BGZ vroeg zich af waar het mis was gegaan en wilde het standpunt van wethouder Rietman horen om een weloverwogen besluit te nemen. De SGP benadrukte dat de raad unaniem had ingestemd met de erfgoedverordening en dat de huidige situatie simpelweg neerkwam op de uitvoering van dat beleid. De grootste kritiek kwam van het CDA, dat met erg grote woorden stelde dat de wethouder zijn aanpak moest heroverwegen en kritisch moest reflecteren op zijn handelswijze.
Wethouder Rietman ergerde zich zichtbaar aan de uitspraken van het CDA, die volgens hem een onjuist beeld schetsten. Hij verdedigde zich door te benadrukken dat hij enkel het vastgestelde beleid uitvoert. Zo kunnen eigenaren van een gemeentelijk monument bijvoorbeeld eens per vier jaar in aanmerking komen voor een onderhoudssubsidie van maximaal €5.000, maar dit kan dus ook minder zijn. Van der Klocht noemde dit “een druppel op een gloeiende plaat.” Rietman toonde begrip voor die kritiek, maar wees erop dat dit bedrag nu eenmaal was vastgesteld door de gemeenteraad binnen het huidige beleid.
De kwestie is echter nog niet definitief beslecht. De gemeenteraad zal het onderwerp opnieuw bespreken, aangezien het nog weer geagendeerd wordt. Bovendien is de bezwaartermijn verlengd, waardoor er voorlopig nog geen onomkeerbare stappen worden gezet.